Eergerelateerd Geweld
Deze training bestaat uit 3 onderdelen en heeft een optioneel na-traject:
- Het signaleren van eergerelateerd geweld
- Het taxeren van risico signalen
- Het begeleiden van eergerelateerd geweld
Dag 1: Het signaleren van eergerelateerd geweld
Theoretische kennis verbreden, met uitleg over wie,wat,waar en waarom. Aandacht voor houdingsaspecten van de hulpverlener en het vergroten van kennis rondom specifieke signalen die de doelgroep afgeeft. Dit als doel vroegtijdige signalering.
Dag 2: Het taxeren van de risico signalen
Nadat er signalen zijn binnen gekomen dat er mogelijk sprake kan zijn van eergerelateerd geweld, is het belangrijk om middels een uitgebreide taxatie de risico's in te gaan schatten. De deelnemer leert welke vragen relevant zijn om te stellen en oefent met het analyseren van de risico signalen en kan deze verwoorden in een rapport. Na deze taxatie wordt bepaald hoe de verdere begeleiding eruit kan gaan zien.
Dag 3: Het begeleiden van eergerelateerd geweld
Hoe maak ik een plan en stimuleer ik netwerk- en keten partners aan te sluiten bij mijn lijn, hoe houdt ik de veiligheid goed in beeld. Wie ga ik inzetten voor de begeleiding en bemiddeling en welke positie neem ik als hulpverlener in. Verbreding van de kennis van de sociale kaart.
Interculturele communicatie:
Door de gehele training heen wordt er veel aandacht voor interculturele communicatie en gesprekstechnieken.
Optïoneel: Natraject:
Werken met deze casuïstiek vraagt naast de juiste houdingsaspecten, veel theoretische kennis , gespreks-technische vaardigheden ook heel veel ervaring in het analyseren van de risico's en het maken van een passend aanbod voor de cliënt. Het opzetten van werkgroepen die bezig blijven met het verbreden van kennis en casuïstiek bespreking blijft belangrijk. Dit gebeurt in een natraject onder begeleiding van Vocas.
In een jaar tijd komt deze trainingsgroep 3 keer een dagdeel bij elkaar onder begeleiding van Vocas. Hierin is er ruimte om nieuwe ontwikkelingen uit te wisselen en casuïstiek in de vorm van intervisie uit te wisselen.
De deelnemer kan gedurende het traject één jaar gebruik maken van een strippenkaart, deze geeft recht op 5 keer een telefonische consultatie/overleg en advies bij de trainer/coach